Een recent kabinetsbesluit heeft geleid tot lagere huisvestingsdoelstellingen voor statushouders in Nederland, waardoor gemeenten minder nieuwkomers hoeven op te vangen. In de eerste helft van het jaar is het aantal te huisvesten vluchtelingen met een verblijfsvergunning in Ridderkerk bijvoorbeeld verlaagd van 45 naar 38, zoals aangekondigd door asielminister Faber.
Het besluit om tijdelijk geen asielverzoeken van Syriërs te behandelen heeft directe gevolgen gehad voor de instroom van statushouders in Nederlandse gemeenten. De lagere doelstellingen voor het eerste en tweede halfjaar zijn een gevolg van deze beleidswijziging.
De verandering in het beleid heeft twee belangrijke consequenties. Allereerst ontvangen Syriërs, voor wie een verblijfsvergunning eerder vaak vanzelfsprekend was, nu geen verblijfsvergunning meer. Daarnaast neemt de beoordeling van andere asielverzoeken meer tijd in beslag, omdat deze complexer zijn. Dit resulteert in een verminderde stroom statushouders naar gemeenten, maar vormt ook een uitdaging doordat gemeenten momenteel nog achterlopen op hun huisvestingsdoelstellingen.
Om de huisvesting van statushouders te versnellen, overweegt de minister gemeenten financieel te ondersteunen en doorstroomlocaties te creëren. Deze maatregelen kunnen helpen om gemeenten te ontlasten en de achterstand in te halen.